Russula foetens
Wat u moet weten
De Stinkzwam, wetenschappelijk bekend als Russula foetens, is een paddenstoel die vaak voorkomt in loof- en naaldbossen. Het uiterlijk evolueert naarmate de plant groeit: de slijmerige, halfronde hoed uit zijn jeugd verandert in een bolle vorm met tinten variërend van honinggeel tot okerbruin, tot wel 5 tinten.15 cm in diameter. Licht crèmekleurige lamellen en sporen zijn binnenin gehuisvest, terwijl de stevige stengel zich presenteert in witte of gevlekte geelbruine tinten. Deze paddenstoel verspreidt naarmate hij rijper wordt een steeds onaangenamere geur, beginnend met een scherpe geur in zijn jeugd en overgaand in een visachtige geur. Ondanks zijn intrigerende eigenschappen wordt het beschouwd als oneetbaar en potentieel giftig.
Onderzoek heeft uitgewezen dat extracten van Russula foetens potentiële antitumoreffecten hebben en de groei van specifieke kankers bij muizen hebben geremd. Het uiterlijk en de kenmerken van de Stinkzwam maken hem te onderscheiden van andere soorten, zoals de roodstengelige Krabzwam. Deze paddenstoel is wijdverspreid over Europa, inclusief de Britse eilanden en Scandinavië, en gedijt in diverse bossen, zowel loof- als naaldbossen. Hoewel hij als onveilig voor consumptie wordt beschouwd, gebruiken bepaalde culturen, zoals in Rusland, een conserveringsmethode waarbij de paddenstoel wordt geweekt om verrukkelijke ingemaakte paddenstoelen van de Stinkzwam en zijn verwanten te maken.
Andere namen: Stinkende kaardenbol, Duits (Stinktäubling), Japan (クサハツ).
Paddenstoel Identificatie
Kap
1.97 tot 5.5 tot 15 cm in doorsnede, aanvankelijk stevig, later broos, aanvankelijk bijna bolvormig, uitdijend en vlak tot lichtjes gedrongen, geelachtig of donzig okerachtig, kaal, stroperig, pellicula scheidbaar tot op de schijf, rand breed en grof getuberculeerd gestreept.
Vlees
Dun, vrij fragiel, dof wit, geelachtig onder de pellicula, smaak scherp, geur sterk, doet denken aan bittere amandelen, dan vettig.
Lamellen
Aanhangend, tamelijk dicht, breed, aanvankelijk witachtig, bij het ouder worden gelig en bij kneuzing groezelig, wanneer jong waterdruppels uitscheidend, sommige gevorkt.
Stam
1.97 tot 4.5 tot 12 cm hoog, 0.59 tot 1.57 centimeter (1.5 tot 4 cm) dik, gelijk of licht taps toelopend naar beneden, geaderd, wit of dofbruin op oudere leeftijd of wanneer gekneusd, gevuld, hol wordend.
Sporen
Hyalien, bolvormig tot subbolvormig, 8-10 x 7-9 µm, versierd met wratten.
Sporenafdruk
Lichtgeel.
Geur en smaak
Walgelijk zoet en onaangenaam, doet denken aan hooi of verbrande hoorn. Op oudere leeftijd krijgt hij een weerzinwekkende geur die lijkt op die van rotte vis. Over het algemeen zeer heet, met een peperachtige intensiteit die tot misselijkheid kan leiden. Het stengelvlees varieert van mild tot licht pikant en ontwikkelt zich na ongeveer 30 seconden. De lamellen zijn onmiddellijk zeer scherp van smaak.
Habitat
Komt voor in gemengde bossen, voornamelijk op loofbomen zoals beuk, berk en eik, en zelden op naaldbomen. Vormt een symbiotische relatie met schimmels en wordt meestal waargenomen van de vroege zomer tot de herfst.
Chemische test
Vlees zalmroze met FeSO4.
Gelijksoortige soorten
-
Meestal kleiner van gestalte, maar verder sterk lijkend op Russula foetens, met een aanzienlijk aangenamer aroma dat doet denken aan bittere amandelen.
-
Wordt soms beschouwd als een ondersoort van Russula grata door bepaalde experts, heeft analoge kenmerken wat betreft uiterlijk, habitat en seizoensgebonden voorkomen.
Taxonomie en naamgeving
De Stinkende Graspieper werd in 1796 gedocumenteerd door Christiaan Hendrik Persoon, die de huidige geaccepteerde wetenschappelijke identificatie als Russula foetens vaststelde.
De term "Russula", waarmee het geslacht wordt aangeduid, betekent een rode of roodachtige tint. Veel kromsnavels hebben inderdaad een rood kapje, maar veel andere niet. Bovendien kunnen sommige soorten met een meestal rode hoed zich in een verscheidenheid aan alternatieve kleuren manifesteren.
De specifieke term "foetens" heeft betrekking op de vieze geur (ook gespeld als "foetid" of "fetid").
Synoniemen en variëteiten
Agaricus piperatus Bulliard (1786), Herbier de la France, 7, tab. 292
Agaricus bulliardii J.F. Gmelin (1792), Systema naturae, Edn 13, 2, p. 1413
Agaricus fastidiosus Persoon (1795), in Usteri, Annalen der botanik, 15, p. 9
Agaricus foetens (Persoon) Persoon (1801), Synopsis methodica fungorum, p. 443
Agaricus incrassatus Sowerby (1814), Gekleurde figuren van Engelse zwammen of paddestoelen, tabblad. 415
Agaricus piperatus var. ß foetidusSaint-Amans (1821), Flore agenaise, p. 562
Russula foetens Video
Bron:
Alle foto's zijn gemaakt door het Ultimate Mushroom-team en kunnen voor uw eigen doeleinden worden gebruikt onder de Attribution-ShareAlike 4.0 International-licentie.
