Lepista luscina
Wat je moet weten
Lepista luscina is een zeldzame schimmelsoort die behoort tot de Tricholomataceae familie. Het is een bleekgrijze tot buff-grijze paddenstoel, vaak met donkerdere vlekken in concentrische cirkels; melige geur; dofroze lamellen als hij volwassen is, gemakkelijk te scheiden van een hoed; in weilanden. Het heeft een kosmopolitische verspreiding.
Paddenstoel identificatie
Kap
3 - 10 (12) cm in doorsnede, vlezig, aanvankelijk halfrond, met een omgeslagen rand, later bolrond, platrond, met een dunne, gladde, soms gerimpelde en golvende rand. Het oppervlak van de hoed is witachtig, grijs, bruingrijs, soms ongelijkmatig gekleurd, met bruinachtige vlekken, soms gestreept.
Lamellen
De lamellen zijn dik, ingegroeid, eerst wit, later rozig, grijsachtig, roodachtig-grijs of bruinachtig.
Stam
2.5 - 6 (10) cm hoog, 0.5 - 2.5 cm in diameter, cilindrisch, vaak visueel verlengd aan de basis, vezelig, stevig, grijzig, dezelfde kleur als het oppervlak van de hoed.
Vlees
Het vruchtvlees is dicht, witachtig, zoet van smaak, met een aangename bloemgeur.
Sporen
4-7 * 2.5-4.5 μm, elliptisch, met een fijn wrattig of zwak gestippeld oppervlak.
Sporenafdruk
Wit of roze.
Habitat
Groeit van augustus tot eind november, in loofbossen op verlichte weiden, aan de randen, weiden, weilanden, steppen, alleen en in groepen, kan "heksenringen" en rijen vormen.
Synoniemen
Omphalia luscina (Pers.) Quél., 1886
Clitocybe luscina (Fr.) Sacc., 1887
Melanoleuca luscina (Fr.) Metrod, 1949
Austroclitocybe luscina (Fr.) Raithelh., 1990
Lepista panaeolus (Fr.) P. Karst., 1879
Tricholoma panaeolus (Fr.) Quél., 1872
Gyrophila panaeolus (Fr.) Quél., 1886
Rhodopaxillus panaeolus (Fr.) Maire, 1913
Bronnen:
Foto 1 - Auteur: Gerhard Koller (Gerhard) (CC BY-SA 3.0 Onbewerkt)
Foto 2 - Auteur: Jose Angel Urquia Goitia (CC BY-SA 4.0 Internationaal)


