Agaricus langei
Wat je moet weten
Agaricus langei is een schimmelsoort uit het geslacht Agaricus. Het is een saprotrofe paddenstoel die in de grond leeft en zich voedt met dood en rottend bladafval. Hij komt voor in kleine groepen en individueel. De kleur van het oppervlak van de hoed is heel lichtbruin, hoewel het vlees daaronder wit is, en is bedekt met roodbruine schubben die vaak op haar lijken. Als de vrucht jong is, is hij koepelvormig. Naarmate hij ouder wordt, wordt hij steeds platter. De grootte van de hoed kan tussen 5cm en 15cm zijn. Het krijgt een rode kleur, later bruin wordend, wanneer beschadigd.
Moet gekookt worden (10 minuten koken) en kan precies zo gebruikt worden als een gekweekte paddenstoel. Hij heeft een rijke vleessmaak.
Andere namen: Geschubde boszwam, Grosser Waldegerling, Hegyi Csiperke, Waldegerling.
Paddenstoel identificatie
Kap
6 - 12 cm, dikvlezig, aanvankelijk eivormig of halfrond, met opstaande rand, later convex uitgespreid, met een kleine knobbel in het midden, met een dunne, uitgespreide, soms golvende rand. Het oppervlak van de hoed is grijsbruin, licht paarsbruin, donkerder in het midden, donkerbruin, bedekt met brede, geperste, vezelige, bruinachtige schubben, soms met resten van het omhulsel aan de randen.
Lamellen
De lamellen zijn dik, dun, vrij, eerst rozeachtig met een roodachtige zweem, later bruinachtig, met een bruinachtige zweem, met een lichte, steriele rand.
Stam
5 - 12 cm hoog, 1.5 - 2.5 cm in diameter, cilindrisch, glad, soms gebogen aan de onderkant, vaak versmald naar de basis, gedeeltelijk hol in het midden, met een ring, boven de ring naakt, witachtig, onder de ring witachtig, dicht bij de basis lichtbruin, vaak met een roze tint, bedekt met schilferige plaque. De ring is eenvoudig, breed, dun, bedekt met witachtige aan de bovenkant, de bruinachtige schilferige plaque aan de onderkant, gelegen aan de bovenkant van de steel.
Vlees
Het vruchtvlees is wit, licht roodachtig in de snede, vooral op de steel en boven de lamellen, met een zwakke zure geur.
Sporen
7-10 * 4-5.5 μm, langwerpig-ovaal of elliptisch, met een glad oppervlak, met 2 fluorescerende druppels, bruin.
Sporenafdruk
Donkerbruin.
Habitat
Groeit van juli tot november, in naald-, loof- en gemengde bossen, met sparren, dennen, eiken en beuken, alleen en in groepen, zeer zelden.
Synoniemen
Psalliota langei F.H.Møller (1950)
Psalliota fuscofibrillosa F.H.Møller (1950)
Psalliota mediofusca F.H.Møller (1950)
Agaricus fuscofibrillosus (F.H.Møller) Pilát (1951)
Agaricus mediofuscus (F.H.Møller) Pilát (1951)
Agaricus langei var. mediofuscus (F.H.Møller) Wasser (1978)
Agaricus langei var. sylvaticoides Bon (1981)
Bronnen:
Foto 1 - Auteur: luisballester (Naamsvermelding-NietCommercieel 4.0 Internationaal)
Foto 2 - Auteur: andydonegan (Naamsvermelding-NietCommercieel 4.0 International)
Foto 3 - Auteur: luisballester (Naamsvermelding-NietCommercieel 4.0 Internationaal)
Foto 4 - Auteur: nschwab (Naamsvermelding-NietCommercieel 4.0 Internationaal)




