Clavulinopsis luteoalba
Wat je moet weten
Clavulinopsis luteoalba is een vingervormige paddenstoel met abrikoosgele kleur en meestal bleke uiteinden. Ze hebben geen lamellen of poriën, maar ontwikkelen sporen aan de buitenkant van het vruchtlichaam waar ze door wind en regen worden verspreid.
Een algemene soort van zure, onbewerkte graslanden die meestal alleen of in kleine groepjes voorkomt. Lijkt erg op Clavulinopsis helvola en heeft microscopie nodig om zeker te zijn.
Andere namen: Abrikozenclub.
Paddenstoel identificatie
Fruitlichaam
De lichtgepunte, slanke vingers zijn geel, vaak met een oranje zweem en hebben een min of meer constante diameter, die aan de basis soms taps toeloopt.
De individuele knotsen zijn meestal 1 tot 4 mm in diameter en 3 tot 6 cm hoog.
Sporen
Ellipsoïdaal, glad, 4.5-8 x 2.5-4.5μm; met een prominente apicale porie.
Sporenafdruk
Wit.
Geur en Smaak
Geur licht muf; smaak niet uitgesproken.
Habitat & Ecologische rol
Saprotroof en groeit vanuit de grond in kort grasland.
Gelijksoortige soorten
Clavulinopsis fusiformis is vergelijkbaar in grootte en kleur, maar heeft geen bleke knotpunten en vormt meestal veel dichtere pluimen; zijn knotsen zijn samengedrukt en soms gevorkt, en ze zijn vergroeid aan de basis.
Taxonomie en naamgeving
In 1903 gaf de Britse mycoloog Carlton Rea (1861 - 1946) deze graslandpaddenstoel de binominale wetenschappelijke naam Clavaria luteoalba.
In 1950 bracht een andere Britse mycoloog, Edred John Henry Corner (1906 - 1996) deze soort onder in het genus Clavulinopsis, waardoor de huidige wetenschappelijke naam Clavulinopsis luteoalba werd.
Synoniemen van Clavulinopsis luteoalba zijn Clavaria luteoalba Rea en Clavulinopsis luteoalba var. latispora Hoek.
De oorsprong van de soortnaam is het Latijnse zelfstandig naamwoord clava dat knots betekent, met het achtervoegsel dat impliceert dat het veel lijkt op soorten uit het geslacht Clavulina.
Het geslacht Clavulinopsis is nauw verwant aan Clavulina en Clavaria, maar schimmels in de Clavulinopsis-groep hebben taaiere, minder brosse vruchtlichamen die eerder vast dan hol van structuur zijn.
Het duidelijkste microscopische verschil is dat Clavulinopsis-soorten klemverbindingen hebben in de tramale weefsels.
De specifieke epitheton luteoalba komt ook uit het Latijn en betekent geel en wit, een verwijzing naar de witte uiteinden van deze gele knotsen.
Bronnen:
Foto 1 - Auteur: gailhampshire uit Cradley, Malvern, U.K (CC BY 2.0 Algemeen)
Foto 2 - Auteur: Leoboudv (Publiek domein)


