Calocera cornea
Wat u moet weten
Calocera cornea is een wijdverspreide bosbewonende gelei-zwam. Door zijn groei in grote troepen op rottende boomstammen en kleine formaat onderscheidt hij zich van de andere knotsschimmels. Microscopisch zijn de sporen verdeeld door een kruiswand en worden geproduceerd op basidia die de vorm hebben van stemvorken of wishbones.
Deze gele tot oranjegele paddenstoel heeft een gelatineachtige en rubberachtige textuur en meestal enkelvoudige rechtopstaande aren. Soms zijn de stekels gevorkt.
Andere namen: Kleine boktor, Ragveida Zaraine (Letland).
Paddenstoel identificatie
Ecologie
Saprotroof; groeit verspreid tot kriskras op het schorsloze hout van loofbomen (vooral eiken); zomer en herfst; wijd verspreid in Noord-Amerika.
Vruchtlichaam
Cilindrisch, met afgeronde tot scherpe punten; soms ondiep gevorkt bij de punt; tot ongeveer 2 cm hoog en 3 mm dik; glad en glad; stevig maar gelatineachtig; oranjegeel.
Sporenafdruk
Wit tot geelachtig.
Microscopische Kenmerken
Sporen 7-11 x 3-4.5 µ; gebogen-cylindrisch; glad; aseptaat of vaak vaag 1-septaat op volwassen leeftijd. Basidia Y-vormig; tot 25 x 3 µ.
Gelijksoortige soorten
-
Veel groter en heeft takken die uit een korte stam komen.
Calocera pallidospathula
Aanvankelijk doorschijnend wit, en alleen de uiteinden worden gelig naarmate ze ouder worden.
Calocera furcata
Groeit op naaldhout; de sporen zijn 3-septaat.
Ramaria soorten koraalzwammen
Maar het vettige oppervlak en de rubberachtige textuur zijn duidelijke onderscheidende kenmerken.
Taxonomie en naamgeving
In 1783 beschreef de Duitse mycoloog August Johann Georg Karl Batsch (1761 - 1802) deze kleine houtrotzwam en gaf hem de binominale wetenschappelijke naam Clavaria cornea. Bijna een halve eeuw later, in 1827, hernoemde de grote Zweedse mycoloog Elias Magnus Fries, die in 1821 het geslacht Calocera had vastgelegd, deze soort tot Calocera cornea, wat tot op heden de geaccepteerde wetenschappelijke naam is gebleven.
Synoniemen van Calocera cornea zijn Clavaria cornea Batsch, Clavaria striata Hoffm., Tremella palmata Schumach., Corynoides cornea (Batsch) Gray, Calocera palmata (Schumach.) Fr., en Calocera striata (Hoffm.) Vr.
Calo- als voorvoegsel betekent mooi, terwijl de extensie -cera uit het Oudgrieks komt en 'als was' betekent, zodat de geslachtsnaam Calocera zich laat vertalen als 'mooi en wasachtig'. De specifieke epitheton cornea komt uit het Latijn en betekent 'hoorn'.
Bronnen:
Foto 1 - Auteur: Peter Gabler (Publiek domein)
Foto 2 - Auteur: bjoerns (CC BY-SA 4.0 Internationaal)
Foto 3 - Auteur: Holger Krisp (CC BY 3.0 Onbewerkt)
Foto 4 - Auteur: Thomas Laxton (CC BY-SA 4.0 Internationaal)




