Hygrocybe conica
Wat je moet weten
Met zijn oranje kleur en heksenhoedvorm is Hygrocybe conica een natuurlijke Halloween paddenstoel. Deze schimmel komt deze tijd van het jaar veel voor in naaldbossen en gemengde naaldbossen/houtbossen. Hygrocybe- en Hygrophorus-soorten zijn naar verluidt mycorrhizaal met zowel hardhout als naaldbomen.
Het is onduidelijk of Hygrocybe conica eetbaar is of niet. Zijn kleine formaat en het feit dat hij bedekt is met een kleverige substantie maken hem sowieso beperkt smakelijk. Er is een rapport van vergiftiging uit China in het begin van de 20e eeuw die van deze soort afkomstig zou zijn.
Dit lid van de wasachtige hoedgroep is te herkennen aan de duidelijk kegelvormige hoed, het gele tot scharlakenrode vruchtlichaam, waarvan alle delen bij het ouder worden kneuzen of zwart worden. Af en toe kom je in het veld volledig zwarte, nog relatief verse exemplaren tegen. De witte sporen, wasachtige lamellen en het vlees dienen om deze paddenstoel te onderscheiden van niet-verwante roodgekleurde paddenstoelen. Hygrocybe singeri lijkt er sterk op, maar heeft een duidelijk viskeuze steel. Een andere zwart wordende soort is Hygrocybe nigrescens, die te onderscheiden is van H. conica door een doorgaans rodere en minder kegelvormige hoed en een habitat in eikenbossen. Hygrocybe acutoconica lijkt er ook op maar wordt niet zwart.
Er is een complex van geel-oranje-zwarte vlekken veroorzakende Hygrocybes in Californië. Velen hebben een nieuwe naam nodig en er is meer data/onderzoek nodig om de soort te verduidelijken. De echte Hygrocybe conica van Europa komt waarschijnlijk niet voor in Californië.
Er zijn veel andere soorten Hygrocybe, variërend in kleur van rood tot geel tot oranje tot wit. Links Hygrocybe psittacina, de papegaaienzwam, zo genoemd vanwege de groene kleur die geel wordt naarmate hij ouder wordt. Veel andere soorten Hygrocybe kunnen op de grond groeien, vooral in gebieden met naaldbomen.
Andere namen: De heksenhoed, kegelvormige wasmuts, kegelvormige slijmmuts, zwart wordende wasmuts.
Paddenstoel identificatie
Ecologie
Precieze ecologische rol onzeker (zie Lodge en medewerkers, 2013); komt voor in bossen in het Middenwesten onder loofbomen, vooral eiken, maar wordt door andere Noord-Amerikaanse auteurs ook onder naaldbomen gemeld; groeit alleen of kuddevormig; vroege zomer tot herfst (ook gemeld in de winter in warmere klimaten); wijd verspreid in Noord-Amerika.
Kap
1-4 cm in doorsnede (soms tot 6 cm in doorsnede); eerst scherp kegelvormig, uitgroeiend tot breed kegelvormig, of breed bolvormig met een verheven centrum of punt; kleverig als hij heel vers is, maar al snel vettig of droog; kaal of fijn radiaal zijdeachtig; helderrood tot helderoranje, vervagend tot oranjeachtig of gelig; ontwikkelt zwarte en olijfkleurige vlekken, en wordt uiteindelijk helemaal zwart.
Lamellen
Smal aan de stengel vastgehecht; dicht of bijna op afstand; eerst witachtig tot gelig of geel, later lichtgeel, dan oranje; kneuzing en veroudering lichtgrijs tot donkergrijs of zwart; dik; korte lamellen komen vaak voor.
Stam
3-8 cm lang; 3-10 mm dik (soms tot 20 mm); min of meer gelijk; geel tot oranjegeel of oranje, met een witte basis; vrij droog; breekbaar; splijtend; vaak in de lengte gegroefd of gedraaid; hol; kneuzing zwart.
Vlees
Gekleurd als de dop; dun; wordt langzaam zwart bij blootstelling.
Sporenafdruk: Wit.
Taxonomie en etymologie
In 1762 wetenschappelijk beschreven door de baanbrekende Duitse mycoloog Jacob Christian Schaeffer, die hem de naam Agaricus conicus gaf (in een tijd waarin de meeste paddenstoelen met lamellen in eerste instantie in het geslacht Agaricus werden opgenomen), werd de zwartwordende wasmuts in 1871 door een andere Duitse mycoloog, Paul Kummer, overgebracht naar het geslacht Hygrocybe, waarmee hij zijn huidige wetenschappelijke naam Hygrocybe conica kreeg.
Hygrocybe conica is de type species van het genus Hygrocybe. De groepsnaam Hygrocybe werd voor het eerst gepubliceerd in 1821 door de grote Zweedse mycoloog Elias Magnus Fries als een subsectie van het toen massieve geslacht Agaricus. Pas in 1871 kreeg Hygrocybe de genusstatus, een rang die het kreeg door de Duitse mycoloog Paul Kummer.
Dit washandje is ook beschreven en benoemd door veel baanbrekende mycologen, en heeft dus een overvloed aan synoniemen. Hiertoe behoort Agaricus tristis Pers. Hygrophorus conicus (Schaeff.) Vr., Hygrophorus tristis (Pers.) Bres., Hygrocybe tristis (Pers.) F.H. Møller, Hygrophorus olivaceoniger P.D. Orton, Hygrocybe olivaceonigra (P.D. Orton) M.M. Moser, Hygrocybe conica var. olivaceonigra (P.D. Orton) Arnolds, en Hygrocybe cinereifolia Courtec. & Priou.
Het geslacht Hygrocybe wordt zo genoemd omdat schimmels in deze groep altijd erg vochtig zijn. Hygrocybe betekent 'waterig hoofd'.
Heksenhoed is een naam die soms wordt toegepast op de groep waskapzwammen met scherp conische hoeden, en niet verrassend betekent het specifieke epitheton conica gewoon kegelvormig.
Bronnen:
Foto 1 - Auteur: Taka (CC BY 2.5 Algemeen)
Foto 2 - Auteur: AJC1 uit Verenigd Koninkrijk (CC BY-SA 2.0 Algemeen)
Foto 3 - Auteur: debk (CC BY-SA 4.0 internationaal)
Foto 4 - Auteur: akr (CC BY 4.0 Internationaal)




